Indruk
I
dicht tegen de golven
geen geluid
met deo volgespoten jongelingen rennen voorbij
verderop de geur van natte vacht, het water
nog op de uit de bek gehangen tong
ik ben de zee die zichzelf steeds weer terughaalt
zeg je, achter je ogen geen wind
je maakt geen voor- en nadelenlijst
schrapt niet de klinkers uit de zwaarte
(zie je, je kunt altijd nog dichter worden)
‘een ontkenning heeft een grotere emotionele waarde dan een bevestiging’
je bent niet ziek, verliest alleen je stekels
het leven maakt geen geweldige indruk
of ik dat al wist, zeg je
een knipoog, je wang houdt geen wimper vast
het lijf zegt: vanaf nu laat ik niets meer los
II
je lengte overrompelt me
gisteren nog keek ik naar de knik in je rug
toen ik achter je aan liep, hand
in hand met vingertoppen van glas
niet van mij, hand langs ruggengraat, over
het hoofd, de haarvaten open
je doet een vogel na, daarna een ander
dier, vocht loopt uit de neus, zand schaaft
knieën kapot, onbestemde geuren, op de tong
nog de kleur van ziek, het doet je niets –
je bent hier en gevangen in een leeftijd
‘ik vind het prettig een beetje verwaarloosd te worden’
mensen komen ons tegemoet
sperren hun ogen wijd, jij stuwt
aangeleerde aangeklede woorden uit je mond
ik zet mijn gedachten rechtop:
wat verdween met de ziekte mee?
er zijn mensen die een kuil in hun wangen
lachen, anderen verplaatsen alleen wat vel
en bij jou knalt de huid open